Internationale maatregelen voor broeikasgas-emissie-reductie


Energieverbruik en broeikasgassen

De uitstoot van broeikasgassen wordt vaak alleen gerelateerd aan het energieverbruik. Dat is in zoverre juist dat het huidige energieverbruik een belangrijke bijdrage aan de broeikasgasemissie levert. Dat komt echter vooral omdat fossiele energie wordt ingezet om in de energiebehoefte te voorzien en dat gaat gepaard met kooldioxide emissie. Als alle energie uit hernieuwbare energiebronnen komt, dan is er geen energieprobleem omdat het energieverbruik dan niet meer gepaard gaat met de uitstoot van kooldioxide en de aarde niet meer verder opwarmt.

De uitstoot van broeikasgassen, door het gebruik van fossiele brandstoffen, verhoogt de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer. Dit versterkt het broeikasgaseffect met als gevolg dat de gemiddelde temperatuur op aarde stijgt. Op zijn beurt leidt dat tot klimaatverandering met op den duur zeer nadelige gevolgen voor de menselijke samenleving en voor de natuur. Er zijn twee manieren om daar mee om te gaan:

  • aanpassen aan de hogere temperaturen en de ermee gepaard gaande klimaatverandering,
  • beginnen met het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen.

De eerste manier is in feite geen optie. Er zijn nog genoeg fossiele brandstofvoorraden om de CO2-concentratie tot zeer grote hoogte te laten stijgen. Een sterke stijging van de aardse temperatuur, met ernstige consequenties, kan alleen worden voorkomen door de emissie van broeikasgassen te verminderen.

Er zijn drie redenen om te streven naar een energievoorziening die minder afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Behalve de zorg om de invloed op het klimaat zijn er nog twee andere redenen. De drie redenen om het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen zijn:

  • het tegengaan van klimaatverandering,
  • de eindigheid van voorraden fossiele energiebronnen,
  • het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele energie afkomstig uit politiek instabiele regio's.


Kooldioxide uitstoot en de toename van de temperatuur op aarde

Gedurende de periode tussen 1850 en 2019 is in totaal ongeveer 2390 miljard ton antropogene CO2 (2390 GtCO2) uitgestoten. Dat is gemiddeld ongeveer 14 GtCO2 per jaar. De jaarlijkse emissie van kooldioxide, door het verbranden van fossiele brandstoffen, is nu ongeveer 50 GtCO2. Er is vastgesteld dat er een bijna lineaire relatie bestaat tussen cumulatieve antropogene CO2-emissies en de daardoor veroorzaakte opwarming van de aarde. Elke 1000 miljard ton CO2 van de cumulatieve CO2-emissies leidt tot een toename van de mondiale oppervlaktemperatuur van gemiddeld ongeveer 0,45 oC. Dit verband impliceert dat het bereiken van netto nul antropogene CO2-emissies een vereiste is om door de mens veroorzaakte wereldwijde temperatuurstijging op elk niveau te stabiliseren. Er zijn daarom maatregelen nodig om de stijging van het kooldioxidegehalte in de lucht tot staan te brengen en daarmee de schadelijke gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan. Deze maatregelen komen vooral neer op een vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen [IPCC].


Internationaal klimaatbeleid

Internationaal overleg

IPCC. De invloed van broeikasgas op het klimaat is een wereldwijd probleem. Het vergt dan ook een wereldwijde aanpak om de schadelijke gevolgen van het broeikasgas tegen te gaan. In 1988 werd het International Panel on Climate Change (IPCC) opgericht door twee VN-organisaties; de World Meteorological Organization en het United Nations Environment Programme. Het IPCC heeft tot doel de inbreng van verschillende wetenschappers, met betrekking tot het klimaatprobleem, bij elkaar te brengen. Dit moet leiden tot een gedeeld inzicht in de effecten van het broeikasgas op het klimaat en moet een basis geven aan de internationale klimaatonderhandelingen. Uiteindelijk is het doel om te komen tot internationaal klimaatbeleid waarin maatregelen worden voorgesteld en vastgelegd om broeikasgasemissies te verminderen om zodoende de schadelijke gevolgen van het broeikasgaseffect tegen te gaan. Inmiddels heeft het IPCC zeven klimaatrapporten uitgebracht; in 1990, 1996, 2001, 2007, 2013, 2018, 2021 en recent in 2023 [IPCC].

Kyoto protocol 1992. In 1992 werd in Rio de Janeiro, op initiatief van de Verenigde Naties (VN), de eerste grote politieke conferentie gehouden over duurzame ontwikkeling waarbij ook het probleem van klimaatverandering aan de orde kwam. In Rio de Janeiro kwam het eerste internationale klimaatverdrag tot stand. Op basis hiervan werd in 1997 het Kyoto protocol vastgelegd. In dit protocol werd door de industriële landen afgesproken om de uitstoot van broeikasgassen in het jaar 2010 met in totaal 5% te reduceren ten opzichte van het jaar 1990. De Europese landen en ook Rusland hebben dat doel gehaald. Amerika had het Kyoto protocol niet ondertekend; daar steeg de broeikasgasemissie in die periode met 20 procent.

Kopenhagen 2009. Het Kyoto protocol liep van 1998 tot 2012. Bij een conferentie in 2009 in Kopenhagen, waar nagenoeg alle regeringsleiders van de wereld aanwezig waren, werd een eerste aanzet voor een nieuw protocol gegeven. Tijdens deze conferentie werd als algemene doelstelling geformuleerd dat de gemiddelde mondiale temperatuur met niet meer dan 2 oC mag stijgen door de broeikasgasuitstoot als gevolg van menselijke activiteiten. Harde afspraken werden echter niet gemaakt. Vervolgconferenties werden gehouden in 2010 in Mexico (Cancun); in 2011 in Zuid-Afrika (Durban), in 2012 in Qatar (Doha) en in 2013 in Polen (Warschau). Tijdens deze conferenties zijn slechts kleine stappen gezet naar een klimaatakkoord.

Klimaat akkoord Parijs 2015. Een belangrijke stap is gezet tijdens de VN-klimaatconferentie van 2015 in Frankrijk (Parijs). Voor het eerst hebben maar liefst 195 landen, waaronder de Verenigde Staten en China, een ambitieuze afspraak gemaakt voor de bestrijding van klimaatverandering. Alle landen hebben klimaatplannen opgesteld om hun broeikasgasemissies na 2020 terug te dringen. De landen hebben afgesproken hun aandeel in het terugdringen van broeikasemissies te leveren met als doel de temperatuurstijging van de aarde, ten opzichte van het pre-industriële tijdperk, niet boven de 2 graden Celsius te laten komen. Het streven is vastgelegd om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5 graad. De gemaakte afspraken zijn niet bindend, de uitvoering van de plannen is vrijwillig. Tijdens de klimaattop in Bonn, in november 2017, werden de maatregelen verder uitgewerkt. De 195 landen hebben de verplichting opgenomen om periodiek te rapporteren hoe het met hun plannen staat. Verder is vastgelegd dat de landen elke vijf jaar weer bijeenkomen om te beoordelen of de plannen verder moeten worden aangescherpt. Op 4 november 2016 hebben meer dan 55 landen, die samen goed waren voor meer dan 55 procent van de mondiale CO2-uitstoot, het verdrag geratificeerd. Daarmee werd het klimaatakkoord van Parijs formeel van kracht. Op de klimaattop in Katowice werden eind 2018 richtlijnen afgesproken waarmee het klimaatakkoord van Parijs in 2020 in werking kan treden. In de richtlijnen is vastgelegd hoe de landen gaan bereiken dat de opwarming onder de 2 graden Celsius blijft. De toen ingediende plannen waren niet voldoende om dit doel te halen. Op de twee tussentijdse klimaattoppen in 2019, in New York en Madrid, is weinig vooruitgang geboekt.

Klimaat akkoord Glasgow 2021. Op de top in Glasgow, in november 2021, werd het klimaatakkoord van Parijs aangescherpt. Afgesproken werd dat opwarming van de aarde onder de 1,5 oC moet blijven. Verder werd de afspraak gemaakt om snel met nieuwe aangescherpte CO2 doelen te komen, waarvan de uitvoering jaarlijks wordt besproken. Nieuwe aangescherpte doelen waren nodig omdat, met het toen geldende klimaatbeleid, de opwarming 2,7 oC zal bedragen, veel meer dan de 2oC die de internationale gemeenschap als gevaarlijk beschouwd. Op de klimaattop in 2022 in Egypte werd weinig vooruitgang geboekt met betrekking tot uitstootbeperking. Wel werd besloten om een klimaatfonds (Loss an Damage fund) op te richten. Dit fonds, wat gefinancierd gaat worden door rijke ontwikkelde landen met een historisch hoge uitstoot van broeikasgassen, gaat de schade vergoeden die ontwikkelingslanden, met een veel lagere uitstoot, ondervinden van de gevolgen van klimaatverandering. Er werd alleen overeenstemming bereikt over de oprichting van een fonds, niet over de landen die ervoor gaan betalen en niet over de landen die er van gaan profiteren [Volkskrant].

Klimaat akkoord Dubai 2023. Op de top in de Verenigde Arabische Emiraten in Dubai, in december 2023, is vooruitgang geboekt. De bijna 200 deelnemende landen hebben ingestemd met de oprichting van het klimaatfonds (Loss and Damage Fund) ter ondersteuning van arme landen die kampen met de gevolgen van klimaatverandering. Het huidige doel is 100 miljard dollar per jaar wat geldt tot 2025. Te weinig vinden de ontwikkelingslanden, die vragen om 1.300 miljard. Inmiddels droegen 23 landen 116 miljard dollar bij aan het klimaatfonds, deels als leningen en deels als giften. Het geld ging voor 60% naar mitigatie projecten die de uitstoot van broeikasgassen verkleinen of broeikasgassen uit de lucht halen. Het bedrag is niet genoeg om de werkelijke kosten te betalen die arme landen maken vanwege klimaatverandering. De kosten van de overstromingen in Pakistan in 2022 alleen al bedroegen rond de 30 miljard dollar. Volgens een rapport van de Verenigde Naties is in totaal rond 2400 miljard dollar nodig per 2030 om alle klimaatkosten te dekken. Daarvan is 1.500 miljard dollar nodig voor de energietransitie in ontwikkelde landen, 250 miljard voor klimaatadaptatie, 300 miljard voor klimaatschade, 300 miljard voor duurzame landbouw en 50 miljard voor mensen die vanwege het klimaat hun baan verliezen. Klimaatadaptatie houdt onder andere in het bouwen van dijken, dammen en systemen die tijdig waarschuwen tegen extreme regenval en stormen [Volkskrant].

Er is nog geen overeenstemming welke landen tot de rijke ontwikkelde landen horen, die geld voor het fonds doneren en welke landen geld kunnen ontvangen. Er is ook geen overeenstemming hoe het fonds zal worden bestuurd. Op de top van 2024, in de Azerbeidzjaanse hoofdstad Baku, is weinig vooruitgang geboekt. Alleen de bijdrage aan het fonds is verhoogd tot 300 miljard dollar per jaar in 2035, dat is nog geen kwart van de 1300 miljard die de ontwikkelingslanden vragen [Volkskrant].

Naast de oprichting van het fonds werd door de bijna 200 landen ook overeenstemming bereikt over maatregelen om de opwarming van de aarde tot anderhalve graad te beperken. De maatregelen zijn;

  • een wereldwijde halvering van de uitstoot van broeikasgassen binnen 10 jaar,
  • drie maal zoveel duurzame opwekking binnen zes jaar,
  • netto nul uitstoot van kooldioxide in 2050,
  • verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen te beginnen in dit decennium.

Dat is de route waarvoor de internationale gemeenschap in Dubai getekend heeft. Als alle landen zich aan de afspraken houden, dan blijft de temperatuurstijging onder de anderhalve graad. Om dit doel te bereiken is ook overeenstemming bereikt over het uitfaseren van fossiele brandstoffen. Landen worden opgeroepen om weg te bewegen van fossiele brandstoffen, te beginnen in dit decennium en naar netto nul in 2050. De hoop is dat investeerders in oliebedrijven, na deze top, hun plannen met fossiele brandstoffen gaan heroverwegen. Er werd ook een afspraak gemaakt om inefficiënte fossiele subsidies af te bouwen. Ook hebben meer dan 130 landen toegezegd om de grote impact van de voedselproductie op het klimaat aan te pakken. De voedselproductie is goed voor ongeveer een derde van de mondiale uitstoot van broeikasgassen. Tegelijkertijd leidt de voedselvoorziening onder de verandering van het klimaat. Dat leidt onder andere tot extreme droogte waardoor gewassen verdorren en tot hevige regenval met als gevolg overstromingen die oogsten vernietigen [Volkskrant].

De Verenigde Staten hebben zich in 2025, onder president Trump, weer teruggetrokken uit het klimaatakkoord van Parijs. Dat wil zeggen dat ze over een jaar, met ondertekening van de opzegging, daadwerkelijk uit het akkoord zullen stappen. In praktijk zal het effect hiervan meevallen omdat de afzonderlijke staten doorgaan met de energietransitie. Maar het zal wel moeilijker zijn voor de onderhandelingen over klimaatgeld voor arme landen die getroffen worden door de gevolgen van de klimaatverandering [Volkskrant].


Opwarming aarde

De aarde is gemiddeld inmiddels 1,3 graad opgewarmd ten opzichte van het pre-industriële tijdperk (1850-1900). Uit het lineaire verband, tussen de cumulatieve antropogene CO2-emissies en de daardoor veroorzaakte opwarming van de aarde, volgt dat de wereldwijde netto antropogene CO2-emissies tegen 2030 met ongeveer 45% gedaald moeten zijn ten opzichte van het niveau van 2010, wil de temperatuurstijging onder de 1,5 oC blijven. De cumulatieve emissie wereldwijd moet dan onder de 2500 tot 4000 miljard ton CO2 blijven. Rond 2050 zou dan netto nul emissie bereikt moeten worden. Om de opwarming van de aarde te beperken tot minder dan 2 oC, zou de CO2-uitstoot tegen 2030 met ongeveer 25% moeten dalen en rond 2070 netto nul moeten bereiken. Een lichtpuntje is dat steeds meer landen, waaronder die van de Europese Unie en de Verenigde Staten, rond 2050 een uitstoot van netto nul willen hebben, China wil dat in 2060 [Volkskrant].

Als alle landen zich houden aan hun klimaatbeloften kan de opwarming van de aarde beperkt blijven tot net onder de 1,5 oC. De zeespiegel zou eind deze eeuw dan geen meter, maar rond 50 cm stijgen en de Noordpool zal dan waarschijnlijk bedekt blijven met ijs. Wel zullen we vaker dan nu te maken krijgen met weersextremen. Echter de wereld raakt steeds verder achterop met maatregelen om de opwarming van de aarde te beperken. Geen van de 59 landen met de grootste uitstoot zit op het anderhalve graden pad. De mondiale CO2 uitstoot zal tot 2030, vergeleken met 2010, niet met de vereiste 45% dalen maar zelfs 11% stijgen. De wereld koerst daarmee af op ongeveer 3 graden opwarming in het jaar 2100. Dit kan desastreuze gevolgen hebben met grote rampen: het smelten van de ijskappen van Groenland en Antarctica met meters zeespiegelstijging tot gevolg, de Alpen verliezen hun gletsjers en de moesson in Afrika kan stilvallen. Om onder de 2 graden opwarming te blijven, moet de uitstoot van broeikasgassen voor 2030 met 28% omlaag; om beneden de anderhalve graad te blijven zou de wereld in 2030 jaarlijks 42% minder broeikas gassen mogen uitstoten. Vooral India, Rusland, Turkije, Brazilië, Indonesië en Saudi-Arabië blijven achter met emissiereducties. Niettemin is er wel een lichtpuntje; tien jaar geleden leek de wereld nog af te steun stevenen op 6 graden opwarming, vier jaar geleden op 3 graden en inmiddels is de grens van 1,5 graden op papier binnen bereik [IPCC], [Volkskrant].

Om onder de 1,5 graden te blijven is een voortvarend klimaatbeleid nodig en dat betekent investeringen van 4.000 tot 6.000 miljard dollar per jaar om de emissies te verlagen. De investeringen leveren echter veel werkgelegenheid en economische groei op. De emissies moeten pieken in 2025 wil de 1,5 graad gehaald worden en in 2030 moeten de emissies bijna gehalveerd zijn om na 2050 negatief te worden. Er is een positieve ontwikkeling: door de oorlog in Oekraïne hebben overheden wereldwijd hun investeringen in emissieloze energie, zoals wind-, zonne-, en kernenergie, verhoogd. China bijvoorbeeld maakt enorme slagen bij verduurzaming, vorig jaar bouwde China 26% meer windenergie, meer dan elk ander land. In de komende 10 jaar zal China de uitstoot van broeikasgassen daardoor met 7 tot 10% verlagen. In 2035 moet meer dan 30% van het energieverbruik in China uit hernieuwbare bronnen komen. Om de beoogde 3600 GW groen vermogen te halen moet China elk jaar 200 GW aan groene energie toevoegen. Dat lijkt gemakkelijk haalbaar, de capaciteit op het gebied van zonne-energie groeit in China momenteel jaarlijks met 1000 GW. Dankzij de toename van wind- en zonne-energie lijkt wereldwijd het gebruik van fossiele energie voor elektriciteitsopwekking over de piek heen. Dat het gebruik van fossiele energie zijn piek heeft bereikt komt enerzijds door de snelle toename van wind- en zonne-energie, anderzijds daalde de vraag naar elektriciteit, vooral in Japan, de Europese Unie en de Verenigde Staten. Het dit is waarschijnlijk niet genoeg om de temperatuur onder de anderhalve graad opwarming te houden [Volkskrant], [PBL], [CE Delft].

Rapport IEA. Volgens een rapport van IEA wordt de opwarming van de aarde alleen beperkt tot 1,5 oC als er nu gestopt wordt met het zoeken naar nieuwe voorraden olie, gas en kolen. Verder mogen er geen nieuwe kolencentrales worden gebouwd of ze moeten voorzien zijn van CO2-afvang. Kerncentrales zijn nodig om de wereldwijde klimaat doelstellingen te halen, vooral in landen met weinig mogelijkheden voor zonne- en windenergie. Verder stelt het IEA dat vanaf 2025 er geen verwarmingsketels meer in huizen en kantoren mogen worden geplaatst en dat het aantal elektrische auto's moet verachttienvoudigen. De investeringen in nieuwe energievoorzieningen stegen in 2022 met ongeveer 8% naar 2,8 biljoen (1012) dollar. Het grootste deel (80%) gaat naar hernieuwbare energie. Het wereldwijde vermogen van duurzame energiebronnen bedroeg eind 2022 bijna 3400 GW. Dat is echter volgens IEA volstrekt onvoldoende om de opwarming van de aarde voldoende te beperken. Om de opwarming van de aarde onder de anderhalve graad te houden is een verdrievoudiging van dit vermogen nodig. Er moet dan jaarlijks ongeveer 1000 GW aan vermogen bijkomen. In 2023 werd er 510 GW vermogen bijgebouwd, dit is slechts iets meer dan de helft van het streefbedrag. Wereldwijd is ongeveer 14% van de verbruikte energie hernieuwbaar en dit percentage moet flink omhoog. Alleen Brazilië, China en veel westerse landen steken veel geld in vergroening [IEA].


Maatschappelijke ontwikkelingen tegen klimaatverandering

Ondanks het feit dat de CO2-uitstoot nog onverminderd hoog is begint er zich toch een kentering in de maatschappij af te tekenen. Naast de overeenkomst afgesloten in Glasgow hebben oliemaatschappijen in Europa verklaard open te staan voor een CO2-tax. Bijna 30 grote institutionele beleggers oefenen druk uit op Shell om de uitstoot sneller te verlagen. Diverse pensioenfondsen verminderen hun investeringen in fossiele brandstoffen en hebben hun belangen in gas- en olieproducerende bedrijven van de hand gedaan. Beleggen in olie- en gasbedrijven is niet alleen riskant voor het klimaat, het verkleint ook de overlevingskansen van een fonds op lange termijn. De ING-bank is gestopt met het financieren van infrastructuur bij olie en gasvelden, is in 2024 gestopt met de financiering van olie- en gasbedrijven die zich alleen richten op het winnen van fossiele brandstoffen en wil in 2040 helemaal stoppen met het financieren van olie en gaswinning. Zo zijn er meer maatschappelijke ontwikkelingen die gericht zijn op vermindering van de CO2 uitstoot [Volkskrant].

In 2023 is de eerste Afrikaanse klimaattop gehouden die in het teken stond van duurzame energie. Afrika wil zonne- en windenergie ontwikkelen, maar heeft daarvoor investeringen uit het buitenland nodig. Inmiddels hebben Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Arabische Emiraten geld toegezegd voor deze investeringen [Volkskrant].

Een nieuw investeringsfonds, dat mede in Nederland is bedacht, geeft toegang tot vele miljarden euro's aan klimaatfinanciering in ontwikkelingslanden in Afrika, Latijns-Amerika en Azië. Het fonds is opgezet door de Nederlandse financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO), de filantropische Mac Arthur Foundation en de verzekeringsmaatschappij Allianz. Het geld wordt geïnvesteerd in projecten voor groene energie en duurzame landbouw [Volkskrant].


Rechtszaken tegen klimaatverandering

Ook via rechtszaken wordt er druk op de wereld gelegd om maatregelen tegen klimaatverandering te nemen. De Urgenda zaak in Nederland was een van de allereerste klimaatrechtszaken. De rechtszaken zijn belangrijk omdat ze internationale klimaatafspraken een stuk minder vrijblijvend maken. Inmiddels lopen er in de wereld meer dan 2500 klimaatzaken.


Adaptatie

Het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen alleen voldoet niet meer. Er zijn aanpassingen nodig om de gevolgen van een opwarmende aarde op te vangen, adaptatie. De Climate Adaptation Summit, gehouden in Den Haag in januari 2021, was de eerste wereldtop die helemaal gewijd was aan adaptatie. Gemeenten in Nederland nemen maatregelen om de gevolgen van klimaatverandering te verzachten [Volkskrant].