Maatschappelijke ontwikkelingen en rechtspraak tegen klimaatverandering
Maatschappelijke ontwikkelingen
Investeringen in fossiele brandstoffen
Ondanks het feit dat de CO2-uitstoot nog onverminderd hoog is begint er zich toch een kentering in de maatschappij af te tekenen. Naast de overeenkomst afgesloten in Glasgow hebben oliemaatschappijen in Europa verklaard open te staan voor een CO2-tax. Diverse pensioenfondsen overwegen hun investeringen in fossiele brandstoffen te verminderen, hebben dat gedaan of hebben hun belangen in gas- en olieproducerende bedrijven van de hand gedaan. De Nederlandse pensioenfondsen besteden daardoor steeds minder geld aan de kolen-, olie- en gasindustrie. In 7 jaar tijd is het investeringsbedrag met 40% gedaald naar 15,4 miljard euro. Pensioen bedrijven investeren ook wereldwijd in woningen, hotels en kantoorpanden. Deze worden onder andere bedreigd door overstromingen als gevolg van klimaatverandering. Daarom worden de investeringen in fossiele bedrijven afgebouwd. Beleggen in olie- en gasbedrijven is niet alleen riskant voor het klimaat, het verkleint ook de overlevingskansen van een fonds op lange termijn. Bijna 30 grote institutionele beleggers oefenen druk uit op Shell om de uitstoot sneller te verlagen. De wereldwijde uitstoot van Shell in 2023, via auto's vrachtwagens en vliegtuigen, bedroeg 517 Mt CO2-equivalent aan broeikasgassen. In 2024 heeft Shell heeft voor het eerst een doel gesteld voor de reductie van CO2 bij klanten die benzine en kerosine gebruiken. Deze uitstoot moet in 2030 met 15 tot 20 procent zijn gereduceerd. Een negatief signaal is dat Shell uit het SBTI (Science Based Targets Intiative) is gestapt. Het SBTI is een adviesgroep die een strategie ontwikkelt om olie en gasbedrijven in 2050 klimaatneutraal te krijgen. Een van de voorstellen in een conceptdocument was dat fossiele ondernemingen geen nieuwe olie- en gasvelden meer tot ontwikkeling mogen brengen en dat de productie van olie en gas fors zou moeten worden verminderd. Die voorstellen gingen voor Shell te ver. De ING-bank heeft aangekondigd om in 2040 te stoppen met het financieren van olie en gaswinning. De bank is al gestopt met het financieren van infrastructuur bij olie en gasvelden. In 2024 is de ING gestopt met de financiering van olie- en gasbedrijven die zich alleen richten op het winnen van fossiele brandstoffen. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de financiering van exportterminals voor vloeibaar aardgas. De bank wil de komende twee jaar haar leningen ten behoeve van opwekking van duurzame energie verdrievoudigen [Volkskrant].
Maatregelen in de scheepvaart
De 175 lidstaten van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) hebben afgesproken dat de zeevaart rond 2050 klimaat neutraal zal zijn. Dat betekent niet dat alle schepen vanaf dat moment dan varen op duurzaam geproduceerde brandstof, maar dat de uitgestoten CO2 gecompenseerd zal worden. In 2030 moet de netto-uitstoot 20% lager liggen dan in 2008 en in 2040 80% [Volkskrant].
Investeringen in hernieuwbare energie
De investeringen in hernieuwbare energie nemen sterk toe. Zelfs een grote olieproducent als Saoedi-Arabië staat tegenwoordig positief ten opzichte van zonne-energie. Het land wil in de toekomst een van de grootste producenten van zonne-energie worden. Aan de andere kant probeert Saudi-Arabië om de toekomstige vraag naar olie en gas in ontwikkelingslanden kunstmatig hoog te houden, door geld te steken in goedkope auto's met een verbrandingsmotor en te lobbyen tegen subsidies voor elektrische auto's [Volkskrant].
Maatregelen in Denemarken
Deense politieke partijen hebben een akkoord bereikt over de invoering van CO2 belasting voor boeren. Vanaf 2030 gaan Deense boeren 16 euro per uitgestoten ton CO2 en methaan betalen, dat bedrag stijgt tot 40 euro per ton in 2035. Vanaf 2027 moeten de boeren ook jaarlijks 14.000 ton minder stikstof uitstoten. Denemarken is met de CO2 belasting het eerste land ter wereld wat een dergelijke heffing invoert. Met de heffing wil Denemarken die klimaatdoelstellingen halen [Volkskrant].
Rechtszaken over de gevolgen van klimaatverandering
Rechtszaken tegen klimaatverandering
Ook via rechtszaken wordt er druk op landen en bedrijven gelegd om maatregelen tegen klimaatverandering te nemen. De Urgenda zaak in Nederland was een van de allereerste klimaatrechtszaken. Alle klimaatrechtszaken die hierna kwamen lieten zich er door inspireren, in totaal zijn het er in 2023 meer dan 2500. Deze rechtszaken zijn belangrijk omdat ze internationale klimaatafspraken een stuk minder vrijblijvend maken. Hieronder een aantal voorbeelden van klimaatrechtszaken.
Rechtszaken aangespannen door jongeren
Overal ter wereld spannen jongeren rechtszaken aan om de politiek te dwingen zich aan de afgesloten klimaatverdragen te houden. Zo geeft een groep jongeren de staat Montana aangeklaagd. Ze vinden dat Montana hun recht op een schone en gezonde leefomgeving schendt door onwettelijke vergunningen te verlenen aan fossiele energieprojecten. Onwettelijk omdat de regels, op grond waarvan Montana vergunningsaanvragen voor fossiele energieprojecten beoordeeld, in strijd zijn met de grondwet van de staat. Een van de regels verbiedt instanties om de gevolgen van broeikasgasemissies mee te wegen in het vergunningsproces. De rechter heeft de jongeren in het gelijk gesteld. Volgens een Amerikaanse rechter schendt de staat Montana het grondwettelijk recht van jongeren op een schoon en gezond milieu door geen eisen te stellen aan de winning van fossiele brandstoffen [Volkskrant].
Zes jonge Portugezen hebben onlangs zelfs 32 Europese landen tegelijk aangeklaagd bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). De grote bosbranden in Portugal waren aanleiding voor deze actie. Volgens de indieners worden er vier mensenrechten geschonden door klimaatverandering, het recht:
- op leven,
- op een gezinsleven,
- om vrij te zijn van leeftijdsdiscriminatie,
- om vrij te zijn van marteling, inhumane of vernederende behandeling.
In 2024 zal het Europees hof voor de rechten van de mens (EHRM) zich voor het eerst uitspreken over drie zaken die gaan over klimaatverandering, waaronder die van de Portugese jongeren. Als het hof een schending van de mensenrechten vaststelt, is dit oordeel bindend en worden de betreffende staten verplicht om actie te ondernemen [Volkskrant].
In een vonnis van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) werd Zwitserland in 2024 veroordeeld omdat het zijn burgers onvoldoende beschermt tegen de opwarming van de aarde. De Zwitserse regering heeft zich vastgelegd op klimaatdoelen, onder andere dat het land in 2050 klimaatneutraal moet zijn, het hof vond dat ze dan daarvoor ook de bijbehorende maatregelen moet nemen [Volkskrant].
Rechtszaak tegen oliemaatschappijen
De staat Californië gaat een rechtszaak beginnen tegen vijf grote oliemaatschappijen. Deze wisten al decennialang dat fossiele brandstoffen het klimaat opwarmen. In interne rapporten werden de bedrijven gewaarschuwd voor klimaatverandering, maar ze hielden deze informatie verborgen voor het publiek en de politiek. Verder gaven de bedrijven miljarden uit aan desinformatie om hun winst en verdienmodel te beschermen. Californië wil dat de grote oliemaatschappijen worden verplicht de schade te betalen die daarmee is veroorzaakt. Dat geldt bijvoorbeeld voor het financieren van dijken om de zeespiegelstijging op te vangen, voor het versterken van huizen tegen stormen, overstromingen en natuurbranden, voor het aanpassen van huizen tegen extreme hitte en voor maatregelen om natuurbranden beter te bestrijden [Volkskrant].
Rechtszaak bij het Internationale Gerechtshof
De eilandstaat Vanuatu heeft het initiatief genomen voor een resolutie die aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York wordt voorgelegd. In die resolutie wordt het Internationaal Gerechtshof in Den Haag gevraagd advies te geven over de vraag welke verplichtingen staten hebben, vanuit het internationaal recht, om de klimaatcrisis aan te pakken en wat de rechtsgevolgen zijn als ze daarbij in gebreke blijven. Rechters in tal van landen kunnen, met een eventuele uitspraak, daarmee hun klimaatvonnissen onderbouwen. Eveneens bij het Internationale Gerechtshof zijn 98 landen en 12 internationale organisaties een klimaatzaak begonnen, die moet beoordelen of landen het internationale recht schenden door broeikasgassen uit te stoten. Dit wordt getoetst aan de universele rechten van de mens, het milieurecht of het zeerecht. Dat moet antwoord geven op de vraag; welke verplichtingen hebben landen om het klimaatsysteem en de mensen die lijden onder klimaatverandering te beschermen en als vervolg daarop, wat zijn de consequenties als de landen toch significante schade toebrengen [Volkskrant].
Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag heeft in juli 2025 een uitspraak gedaan dat alle landen ter wereld alles binnen hun mogelijkheden moeten doen om klimaatverandering tegen te gaan. Deze zaak was aangespannen door de Pacific Islands Students Fighting Climate Change, een organisatie die eilanden in de Stille Oceaan vertegenwoordigen. Deze eilanden worden nu al ernstig bedreigd door klimaatverandering, omdat ze regelmatig onder water lopen door de stijgende zeespiegel. Volgens het Hof verplicht het internationaal recht landen, om alle mogelijke maatregelen te nemen die de uitstoot van broeikasgassen kunnen beperken. Landen die dat nalaten kunnen volgens het Hof aansprakelijk worden gesteld voor de schade die andere landen lijden als gevolg van extreem weer, stijgende zeespiegel en andere directe gevolgen van de uitstoot van broeikasgassen. Alle landen hebben een bindende verplichting om hun beleid in lijn te brengen met het doel de opwarming van de aarde onder de 1,5 graad te houden, zoals in het Parijs akkoord afgesproken. De landen die het Parijs akkoord hebben ondertekend moeten deze belofte veel serieuzer nemen en collectief proberen het Parijs akkoord te halen. De uitspraak van het Hof geeft ruime mogelijkheden voor inwoners van arme landen om ontwikkelde landen aansprakelijk te stellen voor de bij hun aangerichte klimaatschade [Volkskrant].
Rechtszaken in Nederland
De Urgenda zaak in Nederland was een van de allereerste klimaatrechtszaken. De Nederlandse regering kreeg opdracht om de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 25%, ten opzichte van 1990, te reduceren; dat werd net gehaald. Alle klimaatrechtszaken die hierna kwamen lieten zich er door inspireren.
In 2021 won Milieudefensie een rechtszaak tegen Shell waarin geëist werd dat Shell de uitstoot van CO2 voor 2030 maar met liefst 45% moet hebben verminderd. In het hoger beroep van Shell in 2024 werd het vonnis echter door het gerechtshof in Den Haag vernietigd. De rechter oordeelde onder andere dat Shell niet verplicht kan worden om minder fossiele brandstoffen te verkopen om de uitstoot te verminderen. Als Shell dat doet nemen andere bedrijven deze verkoop over en is er netto dus geen klimaatwinst. Begin 2024 spande Milieudefensie ook een rechtszaak aan tegen ING vanwege de financiering van olie en gasprojecten met als reden dat ze daarmee een financier van klimaatverandering is [Volkskrant].
Acht inwoners van Bonaire hebben met Greenpeace een rechtszaak aangespannen tegen de Nederlandse staat. De inwoners eisen dat de staat hen beschermt tegen klimaatverandering en willen via de rechter afdwingen dat Nederland concrete maatregelen neemt om de inwoners van Bonaire te beschermen tegen klimaatverandering. Het aantal hittegolven op het eiland neemt toe. Koraalriffen, die werken als natuurlijke golfbrekers, dreigen nu te verdwijnen. Zonder koraalriffen zullen ook veel snorkelaars en duikers wegblijven, met grote economische gevolgen voor Bonaire. Bonaire eist dat Nederland al in 2040 klimaatneutraal wordt om de gevolgen van klimaatverandering voor Bonaire te beperken [Volkskrant].
Rechtszaak in Noorwegen
In een rechtszaak in Noorwegen, die was aangespannen door twee milieuorganisaties, werden drie vergunningen, afgegeven voor de ontwikkeling van nieuwe olie- en gasvelden, door een Noorse rechtbank ongeldig verklaard. Volgens de rechter is onvoldoende onderbouwd wat de gevolgen van de projecten zijn voor het klimaat [Volkskrant].
Rechtszaak in Brazilië tegen ontbossing
In Brazilië heeft een rechter een veehouder in het Braziliaanse Amazonegebied een boete van 47,5 miljoen euro opgelegd voor het illegaal verwijderen van 5600 hectare bos. Volgens de rechter heeft de boer het klimaat op twee manieren schade toegebracht. Allereerst, door het verbranden van het bos is veel CO2 vrijgekomen, daarnaast kan het bos geen CO2 meer uit de lucht opnemen [Volkskrant].
Rechtszaak in Australië
De bewoners van de Straat Torres eilanden klagen de Australische regering aan; deze doet volgens hen te weinig aan het beperken van de CO2-uitstoot en daarmee aan het tegengaan van klimaatverandering. Het gevolg; de zeespiegel stijgt waardoor de laaggelegen eilanden langzaam, maar steeds sneller, in de Stille Oceaan verdwijnen [Volkskrant].